Cedrela Ceder

Cedrela Ceder CEDRELA / CEDER
Toepassingen: Door zijn goede eigenschappen is cedrela voor lichte binnen- en buitenconstructies te gebruiken. Een bekende toepassing vormen de sigarenkisten, voorts geschikt voor jachtbouw. Cedrela combineert duurzaamheid met laag gewicht en wordt gebruikt voor meubelen, kledingkisten en -kasten (insectenvrij door de insectenwerende eigenschappen). Voor sommige van de vermelde toepassingsmogelijkheden moet men echter niet uit het oog verliezen dat cedrelahout zacht is. De etherische olie maakt zilver, dat in de nabijheid ligt, vlekkerig. In Zuid-Amerika wordt cedrela graag gebruikt voor kozijnen, deuren en houtsnijwerk.
Atibt: cedro
Andere namen: 1. Midden- en Zuid-Amerikaans ceder: Honduras, Braziliaans, Cuba, Mexicaans, Nicaragua, Paraguay, Surinaams en Tabasco ceder, afhankelijk van de herkomst, Cedrela (Duitsland), cedar, cigar box cedar, American cedar (Groot-Brittannië), cédrat, cèdre acajou (Frans Guyana), cedro (in de Spaanssprekende landen). 2. Aziatisch ceder: suren, surian, toon, calantas, Thailand ceder.
Botanische naam: 1. Cedrela odorata L., C. fissilis Vell., C. mexicana Roem. et Schult., C. spec. div.. 2. Toona spec. div..
Familie: Meliaceae.
Groeigebied: 1. Tropisch Amerika. 2. Zuidoost-Azië.
Boombeschrijving: Hoogte 25-30 m. Cedrela heeft boven de 2-3 m hoge wortelaanloop een 10-20 m lange rechte cilindrische stam met een diameter van 0,5-0,9 m, maximaal 1,8 m.
Aanvoer: Gekantrecht hout en fineer.
Houtbeschrijving: Kleur roodachtig geelbruin tot helder roodbruin of bruinrood. Kernhout en spint verschillen duidelijk in kleur, de grens tussen beide kan scherp tot vaag zijn. Het 20 tot 50 mm brede spint is grijswit tot roze. Per stam is cedrela gelijkmatig van tint. Kleur- en gewichtsverschillen tussen de stammen worden toegeschreven aan verschillen in groeiomstandigheden, waarbij licht in kleur meestal overeenkomt met licht in gewicht. Cedrela is gelijkmatig van structuur en heeft soms een lichte streep- of vlamtekening, veroorzaakt door de semi-ringporigheid van het hout. Het hout bevat een wisselende hoeveelheid etherische olie die de opvallende geur veroorzaakt en een kleverige harslaag geeft bij het uittreden van de olie.
Houtsoort: loofhout
Draad: Recht, maar zwakke kruisdraad kan voorkomen.
Nerf: Matig grof.
Volumieke massa: 1. (400-)490 (-700) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers circa 800 kg/m3. 2. 360-530 kg/m3 12% vochtgehalte, vers circa 800 kg/m3.
Werken: Gering.
Drogen: Snel. Het hout is vrij gemakkelijk en vlug te drogen zonder dat er scheurvorming optreedt. Stammen die veel gom bevatten, kunnen door uittreden van deze kleverige stof moeilijkheden veroorzaken. Gezaagd hout moet dan ook uit voorzorg steeds op latten worden gestapeld.
Bewerkbaarheid: Cedrela is zeer gemakkelijk te bewerken. Een teveel aan gom kan ook hierbij enige moeilijkheden veroorzaken.
Spijkeren en schroeven: Goed.
Lijmen: Goed, kan goed gevingerlast/gelamineerd worden.
Buigen: Matig goed.
Oppervlakafwerking: Goed. Uitgetreden gom aan het oppervlak dient vóór het afwerken te worden verwijderd.
Duurzaamheid: Schimmels 2. Termieten M.
Sterkteklasse:  
Impregneerbaarheid: Kernhout 3-4. Spint 1-2
Bijzonderheden: Het hier beschreven ceder is afkomstig van loofbomen. Het echte naaldhoutceder is afkomstig van het geslacht Cedrus en is bekend onder de namen Atlas-, Himalaya- en Libanonceder. Deze laatste cedersoorten hebben echter geen handelsbetekenis meer. Loofhoutceder staat bekend om zijn typische geur die de smaak van sigaren, die in cederhouten kisten worden bewaard, ten goede komt. Het Aziatische ceder is nauw verwant aan het Amerikaanse en vertoont, wat uiterlijk en eigenschappen betreft, hiermee veel gelijkenis. Sommige Aziatische soorten schijnen echter neiging tot krimpen, werken en scheuren te vertonen. In het algemeen wordt het voor dezelfde doeleinden toegepast.
Kwaliteitseisen: Cedrela/ceder is genoemd in de KVT\'95, Kwaliteit van houten gevelelementen. Dit betekent dat met cedrela/ ceder kozijnen met KOMO-productcertificaat kunnen worden vervaardigd.